Alle leerlingen kiezen één uur in de week een vak dat ze echt fijn vinden: techniek, media, sport, koken, expressie, beeld …. Er is nauwelijks of geen evaluatie.

Dit zijn trajecten voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben. Enkel leerlingen die hier op basis van hun resultaten voor geselecteerd worden kunnen een verbredingstraject volgen. Dat kan de vorm aannemen van een éénmalige workshop of een korte lessenreeks van drie tot vijf weken. Deze verbredingstrajecten lopen tijdens de reguliere lessen, die de leerlingen dan achteraf zelfstandig inhalen. Mogelijke verbredingstrajecten kunnen zijn: Spaans, Chinees, Koreaans, gebarentaal, filosofie, programmeren, filmmontage, fotobewerking, koken, Japans, drama, Pools, techniek, zorgstage of podiumtechnieken. Naast leerkrachten kunnen ook sympathisanten, stagiair(e)s of ouders deze uitbreidingspakketten begeleiden.

Voor leerlingen die minder gemotiveerd zijn, kunnen leerkrachten een motivatietraject opstarten. In een motivatietraject doen leerlingen vrijwilligerswerk, sluiten ze aan op een werking, of volgen ze een zelfstudiepakket. Voorbeelden van motivatietrajecten kunnen zijn: in basisschool voorlezen of oefeningen begeleiden, meedraaien in een buurthuis, asielcentrum of woonzorgcentrum, ICT-coördinator ondersteunen, een zelfstudiepakket programmeren, meewerken in LO of technieklessen.

Dat zijn vakcollega’s die gedurende een aantal lesuren in de week flexibel en op vraag van de klasleerkracht ondersteuning of uitdaging aanbieden voor een bepaald vak. Differentiatieleerkrachten kunnen teamteachen, werken in niveaugroepen of remediëren met een deel van de klas. Leerkrachten nemen deze differentiatietaken op in hun BPT-uren of tijdens hun springuren. 

Sommige scholen bieden geïntegreerd onderwijs aan, waarbij leerlingen uit het regulier onderwijs bepaalde vakken of projecten volgen met leerlingen uit het buitengewoon onderwijs (BuSO).